Lijden bomen onder de processierups?

Eikenbomen lijden zeker onder de aanwezigheid van de processierups. Aangetaste bomen produceren in de herfst vaak minder eikels, dan wel eikels van kleiner formaat. Een kaalgevreten boom kan zelfs verzwakt raken en sterven.
Waarom heet het beestje ‘eikenprocessierups’?
De naam eikenprocessierups bestaat uit drie afzonderlijke woorden. ‘Eiken’ slaat op eikenboom, ‘processie’ op de vorm waarop de de rupsen vanuit het nest samen de boom ingaan: in een lange optocht, achter elkaar, bijna hand in hand. En dan is er natuurlijk nog de ‘rups’. Een rups is de larve van een vlinder. Niets meer en niets minder. Uit lelijke larven kunnen prachtige veelkleurige vlinders komen, maar bij de processierups is dat niet het geval: de processievlinder is bruingrijs van kleur en heeft meer weg van een mot dan van een vlinder.
Wat eet de eikenprocessierups?
De eikenprocessierups eet niet de hele boom op. Hij heeft het liefst de knoppen en jonge blaadjes. Na verloop van tijd zijn die natuurlijk allemaal weggevreten. Dan gaan de oudere bladeren eraan, waarbij de grote nerven worden overgeslagen. Van een blad blijft dus alleen een skelet over. Door de processierupsen aangetaste bomen produceren in de herfst vaak minder eikels: logisch, want de knoppen zijn ook grotendeels weggevreten. In sommige gevallen - en dat gebeurt niet vaak - is een boom zodanig toegetakeld dat hij afsterft.
Zit de eikenprocessierups ook in andere bomen?
De eikenboom is de lievelingsboom van de processierups, maar als een boom te vol is met rupsen of volledig is kaalgevreten, dan kunnen de rupsen een boom in de buurt opzoeken. Het kan ook zijn dat de wind rupsen naar een andere boom doet overwaaien. Zo zijn er processierupsen aangetroffen in beukenbomen, berkenbomen, kastanjebomen en zelfs in meidoorn en hazelaars. De rupsen die worden waargenomen op naaldbomen zijn weliswaar processierupsen, maar geen eikenprocessierupsen. Het zijn dennenprocessierupsen. Die zijn in Nederland nog niet aangetroffen, maar zijn vanuit het zuiden van Europa al wel in België aangekomen.
Blijven we met die processierups zitten?
Het is over de eeuwen heen altijd een komen en gaan geweest met de eikenprocessierups. Voor de plagen van de afgelopen paar jaar was er in 1988 een flinke ‘uitbraak’, in het oosten van Brabant met name. Daarna was de processierups een poosje uit beeld om in 2017 zijn rentree te maken. Waarom de eikenprocessierups zich in sommige jaren sterker manifesteert dan in andere jaren is niet duidelijk. Veel wetenschappers hebben zich al over die vraag gebogen, maar van een ‘Eureka!-moment’ is nog geen sprake geweest.
Waarom hebben we in 2020 weer zo veel last van de processierups?
Zeer waarschijnlijk heeft het te maken met de warme zomer, de rustige winter zonder veel extreme neerslag en de mooie lente. De eikenprocessierups kan goed tegen koude, maar minder goed tegen vocht. De omstandigheden waren het afgelopen jaar ideaal. De processievlinder zoekt het liefst een ‘eigen’ boom op om haar eitjes te leggen en is daarvoor bereid een kilometer of 20 tot 40 te vliegen. Zo breidt het ‘werkterrein’ van de processierups zich uit.